J.J. (Jeroen) Lambriks,
raad van bestuur Amstelring
Als bestuurder in de zorg (en welzijn) staan we in midden in het brandpunt van de aandacht. En terecht, verreweg de grootste dienstverlenende sector van Nederland, daarmee ook de grootste werkgever. Onze zorg en diensten bevinden zich aan de basis van de pyramide van Maslov en als gevolg van de coronacrisis zijn we ook nog een nationale helden geworden! Het kan niet op.
Anno 2022 is zorg en welzijn een van de belangrijkste thema’s in de maatschappij naast duurzaamheid en veiligheid. Dat gegeven alleen al maakt dat wij als zorgbestuurders, ik regelmatig de vraag hoor te stellen ‘zijn we op de goede weg?’. Eigenlijk twee vragen in een. Namelijk de eerste ‘zijn we op weg (en zo ja waarheen?) en de tweede ‘is het de juiste weg?”.
Laten we eens nader stilstaan bij deze twee vragen
Zijn we op weg en zo ja waarheen?
wat mij opvalt is dat we in Nederland vaak praten over de zorg als ‘ probleem’ . Er is een probleem dat we ouder worden en vergrijzen. Er is een probleem dat we zoveel zorg ‘ gebruiken’ . Er is een probleem dat we medewerkers tekort komen. Begrijp me goed, ook ik sta dagelijks in de modder en begrijp dat dit issues zijn maar het fascineert me dat we dit zo eenzijdig bekijken. Want tegelijk zou je kunnen zeggen dat alle mensen, kennis en ervaring in bijvoorbeeld de ouderenzorg dus een enorme verrijking is voor de maatschappij, want het thema speelt nu. Een oudere kunnen we zien als een kwetsbare en tegelijk als een medemens met de meest rijke levenservaring (en daar hebben we er binnenkort dus heel veel van). Zo ook het personeelstekort, ja als we zo doorgaan als nu komen we mensen tekort. Kortgezegd, we moeten zo niet doorgaan omdat dan het hele zorgstelsel vastloopt (verwachtingen die we niet kunnen waarmaken en dergelijke), tegelijk is zorg en welzijn de grootste werkgever, 1 op de 6 werkenden werkt daar, de impact die we nu al maken in ons land is enorm, de veranderkracht is dus ook enorm.
Ook het mensbeeld van waaruit we werken in de zorg is onderweg. Zelf ben ik ooit opgeleid als verpleegkundige. Ik kan mij de gesprekken met hoofdzuster Sjoerdje nog herinneren over het gegeven dat ik me druk maakte dat we ‘ aan de koffie gingen als iedere patiënt gewassen was en naast bed zat’. Als beginnend verpleegkundige dacht ik dat het dan pas begon (wie bent u, wat wilt u doen?) maar zo werkte het niet, het voornaamste werk zat erop. Die tijden veranderen, we hebben steeds meer aandacht voor de mens achter de cliënt (patiënt zeggen we niet meer), wie ben je, wie wil je zijn en wie neem je mee? Dat zijn de vragen die we cliënten stellen en we willen die eigenheid een plek geven. Zelf vind ik het een hele mooie ontwikkeling dat we de individuele mens, met alle eigenheid en verscheidenheid willen zien en een plek willen geven in ons zorgstelsel een enorm mooie en belangrijke stap.
Even terug naar de vraag, ‘zijn we op weg?’. Jazeker, we werken keihard aan medemenselijkheid, ruimte voor het individu, naast de systemische kwaliteit die 10 jaar geleden al nadrukkelijk op kwam.
Is het ‘de juiste weg?’
Nou zijn we een democratisch land dus ligt het voor de hand om te zeggen dat dat een mening is van iedere bewoner. Klopt, en een groot deel van die bewoners mag stemmen en via die weg komen we tot een set gekozen bestuurders van het land met Mark aan roer. En dan is het 4 jaar ‘out of our hands’. Mark c.s. bepalen vervolgens het beleid, de spelregels waarbinnen wij zorg en welzijn regelen en verlenen in Nederland.
Jaarlijks pluis ik de rijksbegroting door, een beroepsafwijking, en zie keer op keer dat de zorg in 1 maand het gehele defensie jaarbudget gebruikt, dus qua geld en verhoudingen durf ik wel te stellen dat we op de goede weg zijn. Maar de grote vraag is of je daarmee een gezond en gelukkig land hebt?
En daar wringt de schoen, talloze rapporten laten zien dat degene die het minste zorg consumeren het gezondst zijn, dat verreweg het meeste geld, tijd, energie uitgaat naar behandelen van aandoeningen die voorkomen hadden kunnen worden met en andere levensstijl. Iets met water en zee..
En toch dragen we dat water iedere dag met liefde naar de zee, uit compassie, uit liefde voor elkaar en ook het vak, want de gezondheidszorg is een prachtig vak.
Recent was ik met een collega bestuurders op beleidsreis naar Schotland. De sociale problematiek die we daar zagen is groter dan die we in Nederland kennen. De betrokkenheid en trots op hoe ze samenwerken en wat ze bereiken in het gezonder maken van de stad ook, was naar mijn gevoel ook groter dan in Nederland. En waar zou dat door kunnen komen? Wat ik zag was trotse bewoners, cliënten, de zorg was van Hen (met een hoofdletter). Het was de cliënt die de sollicitant opbelde om te vertellen dat ze was aangenomen, het was beleidsmedewerker van de woningbouwcorporatie die zelf vertelde hoe zijn werkte aan sociale veiligheid in de woningen (en niet naar een ander keek om dat te regelen), het was de bewoner van een flat die zelf het initiatief nam tot een ruilwinkel. Die trots en betrokkenheid heeft me geraakt. Die collectiviteitszin heeft me geraakt.
Doordenkend op de lijn van de Schotten, is het raadzaam om ook eens in te zoomen op het hoge ziekteverzuim in een aantal sectoren in Nederland. Ziekteverzuim van meer dan 6 of 7% is in veel organisaties sinds corona het nieuwe normaal geworden. Indachtig de les van de Schotten is dat ook niet zo vreemd. Veel medewerkers staan erg onder druk door bijvoorbeeld de hoge inflatie. Of door de stress van de pandemie. Of door het arbeidstekort en de druk op de werkvloer. Dit resulteert in de situatie dat veel medewerkers de combinatie van de zorgen die ze hebben met het werken moeilijker zijn gaan vinden. En vervolgens in hun werk uitvallen. Deze uitval heeft grote gevolgen voor de medewerkers in die bedrijfstak: zowel voor de mensen die uitvallen alsook voor de mensen die niet ziek zijn en die hun werkdruk zien oplopen.
En wat is het antwoord in Nederland op dit fenomeen; dat we mensen naar de bedrijfsarts sturen. Daarmee benaderen we het vraagstuk van de verkeerde kant, dat is de les van de Schotten. In plaats van een bedrijfsarts, zou er een breed welzijnsteam beschikbaar moeten komen dat vooraf helpt om de veerkracht en vitaliteit te vergroten. Een team dat voor iedereen beschikbaar is en dat net als de Schotten als eerste vraagt hoe hun netwerk eruitziet en hoe ze dat kunnen versterken. Er waren al veel argumenten om onze praktijk rondom ziekteverzuim en de wet Poortwachter eens op de helling te zetten, met de les van de Schotten is de noodzaak evident geworden.
En dat zette me aan het denken. In Nederland hebben wij zorg en welzijn goed geregeld, als een recht. Verankert in een wet als een individueel recht door middel van een stelsel. Met een verwijzing of indicatie heb je als individu recht op zorg. En dat zien we al heel lang als een groot goed, dat begrijp ik, ben daarin opgeleid en werk daar al heel lang in. Maar toch, zo’n trip overzee roept bij mij de vraag op in hoeverre het toekennen van een individueel ‘ recht op zorg’ zich verhoudt tot de collectieve opgave ons te bekommeren om elkaar met minder beschikbare middelen? Past het denken en praten in recht op zorg nog wel als we aanzienkomen dat dat geen reële belofte is? Het antwoord op die vraag lijkt me voor de hand liggend. Maar ik betrap mezelf op het stellen van deze vraag, hoe lang willen wij nog een vraag stellen aan een individueel (verzekerde)?
Is de juiste weg eigenlijk niet ‘neerzetten wat we maximaal kunnen?’. Dit zijn de mensen en middelen die we maximaal kunnen en willen inzetten, die geven we maximale ruimte en steunen we in hun opdracht. En vervolgens schaffen we inkoopprocedures, grenzeloze kwaliteitskaders en ook ‘recht op het beste’ af.
@MarkRutte, als je dat zou durven opnemen in je verkiezingsprogramma zou je voor het eerst mijn stem krijgen.